Hypotheekrenteaftrek in een keer afschaffen

Pieter Buisman

...De hypotheekrenteaftrek in een keer afschaffen en toch geen boterham minder eten: het kan. En je trekt er de woningmarkt mee vlot.

Kelderende huizenprijzen, stijgende woonlasten en minder geld om te besteden: het schrikbeeld voor menige huizenbezitter als de discussie over de hypotheekrenteaftrek weer eens oplaait. Maar iedereen beseft langzamerhand dat een structurele hervorming van de woningmarkt onvermijdelijk is. Vaak wordt dan gepleit voor een geleidelijke overgang, maar dat is een lange en uitzichtloze lijdensweg. Beter is het om in één keer in te grijpen. En dat hoeft zeker niet ten koste te gaan van de koopkracht.

Een directe overgang geeft niet alleen duidelijkheid en zekerheid aan kopers, huiseigenaren en huurders, maar ook aan bouwers, ontwikkelaars, beleggers, corporaties en grondexploitanten. Als alleen de hypotheekrenteaftrek wordt afgeschaft, kunnen mensen 30% minder lenen. Dat heeft rampzalige gevolgen voor de woningmarkt, want ook de prijzen zullen dan fors dalen. Daar zit niemand op te wachten. Daarom moeten er maatregelen tegenover staan die ervoor zorgen dat je nog steeds evenveel kan lenen en ook voor je overige uitgaven nog steeds even veel geld overhoudt. Men hoeft er dus geen boterham minder om te eten.

Drie samenhangende maatregelen kunnen daarvoor zorgen. Opheffing van het eigenwoningforfait (het bedrag dat je bij de belastingaangifte voor je eigen woning bij je inkomen moet optellen) en de overdrachtsbelasting compenseert het verlies aan koopkracht door het schrappen van de hypotheekrenteaftrek al met ruim een derde. Dat neemt toe tot ruim de helft als hypotheken voortaan volledig worden afgelost, maar wel vijftig jaar looptijd krijgen in plaats van de huidige dertig. Verlaging van de inkomstenbelasting met 4 procentpunten is vervolgens voldoende om de koopkracht weer volledig te herstellen.

Huurders

Het mooie is, dat ook huurders van de belastingverlaging profiteren. Zij kunnen dus meer huur betalen, zonder dat hun overige besteedbare inkomen minder wordt. Beleggers en ontwikkelaars krijgen in dat geval meer huurinkomsten binnen. Dat zal hun interesse aanwakkeren om meer te investeren in huurwoningen. Dat komt goed uit want er is steeds meer behoefte aan huurwoningen, vooral in de middencategorie. Daar komt bij dat huurwoningen als belegging dan evenveel geld kunnen opleveren als koophuizen. Dus zowel ontwikkelaars en beleggers, als consumenten en dan vooral de middengroepen hebben daar voordeel bij.

Door ook de sociale huurwoningen marktconform te verhuren - waarmee de sociale sector feitelijk wordt opgeheven - wordt ook de laatste kloof in de woningmarkt gedicht. Er is dan geen onderscheid meer dus een sociale huurwoning en een huurwoning in de markt. De overheid moet dan wel meer huurtoeslag geven, maar dat kan omdat er meer opbrengsten komen uit de marktconforme huren. Die extra opbrengsten zijn daarvoor ruimschoots voldoende, ook omdat iedereen dan een reële huur betaalt die past bij zijn inkomen, ook mensen die nu in een te goedkope woning wonen.

Soepel overschakelen

Wat levert dit op? We zijn een wirwar aan dure regelingen en belemmeringen kwijt. Soepel overschakelen van huur naar koop en omgekeerd: het zou zelfs kunnen zonder te verhuizen. Het is weer duidelijk wat wonen kost: reële prijzen voor reële producten. Bovenal wordt de woningmarkt veel transparanter en flexibeler. En de consument, producent en exploitant krijgt er veel keuze voor terug.

Wat is er voor nodig? Overheid, banken, corporaties, beleggers, belangenorganisaties moeten de overgang naar een reële woningmarkt vooral goed voorbereiden. Ze moeten duidelijk zijn over de consequenties en ervoor zorgen dat hypotheken, huren, belastingen en toeslagen makkelijk zijn aan te passen. Het moet mogelijk zijn om dan in één keer om te schakelen. We kunnen nu al een datum prikken.

Publicatiedatum:
28 november 2011

Gepubliceerd in:
Nederlands Dagblad

Reageren

terug naar overzicht